[Persbericht KNMG, 5 maart 2014]
Hoe bereiken we in Nederland dat mensen in de laatste periode van hun leven passende zorg krijgen, die past bij hun wensen? Het vandaag verschenen rapport Niet alles wat kan, hoeft biedt handvatten.
Wanneer houdt medisch ingrijpen op zinvol te zijn? Staan arts en patiënt voldoende stil bij de kwaliteit die het leven voor de patiënt heeft na een voorgenomen behandeling? Gaat hun gesprek ook over de beperkingen die de behandeling kan opleveren voor het functioneren en de kwaliteit van leven? En over de vraag of zo’n behandeling nog realistisch is?
Overbehandelen
Vaak worden deze vragen onvoldoende besproken en kiezen hulpverlener en patiënt voor de weg van verder behandelen, constateert een stuurgroep met vertegenwoordigers van patiënten, artsen, verpleegkundigen, ouderen en oudere migranten in het rapport Niet alles wat kan, hoeft. Zij beschrijven in het rapport de mechanismen die deze overbehandeling veroorzaken, met als gevolg een tekort aan aandacht voor de kwaliteit van leven en voor andere keuzes dan doorbehandelen. ‘Het is moeilijker om iets te laten dan om te doen. Nog moeilijker is het om te horen wat iemand daadwerkelijk wil als dit haaks staat op je eigen overtuiging of inzet als arts’, zegt KNMG-voorzitter Rutger Jan van der Gaag. ‘En dat maakt luisteren voor een arts juist zo essentieel.’ Ook NPCF-directeur Wilna Wind benadrukt het belang van een goed gesprek: ‘Vroeger ging het erom zo oud mogelijk te worden, nu om zo goed mogelijk oud te worden. Maar hoe doe je dat? Daar kom je alleen achter door er met elkaar over te praten.’
Maatregelen
De betrokken organisaties benoemen maatregelen om te stimuleren dat mensen in de laatste periode van hun leven wél passende zorg krijgen. In het rapport staat heel concreet uitgewerkt hoe overbehandeling kan worden teruggedrongen. De organisaties geven in het rapport aan hoe zij hieraan werken. De stuurgroep nodigt iedereen die het aangaat uit om deze maatregelen op hun eigen terrein vorm te geven. Op de volgende vijf punten wil de stuurgroep als eerste vooruitgang boeken:
-
Het aanvaarden van en het praten over het levenseinde wordt gewoner;
-
De wensen van patiënten worden verhelderd en de samenwerking, inclusief overdracht, verbeterd;
-
Beslissingen neem je samen: het proces van besluitvorming wordt verbeterd;
-
Richtlijnen zijn niet alleen gericht op ‘doen’, maar ook op ‘laten’;
-
Het zorgstelsel wordt minder gericht op productie en meer op passendheid.
Vanmiddag overhandigt de voorzitter van de stuurgroep, prof. dr. Gerrit van der Wal, het rapport aan prof. dr. Rutger Jan van der Gaag, voorzitter artsenfederatie KNMG tijdens een inhoudelijk symposium.
Zie ook: Webdossier passende zorg. Hier vindt u onder meer het rapport (met quotes van de betrokken organisaties) en filmpjes waarin de betrokken organisaties vertellen hoe zij staan tegenover passende zorg in de laatste levensfase.
Over de stuurgroep
Een brede stuurgroep van patiënten, artsen, verpleegkundigen, ouderen en oudere migranten is in 2013 ingesteld door de KNMG met prof. dr. Gerrit van der Wal, voormalig inspecteur-generaal van de IGZ als voorzitter. Op basis van literatuurstudie, eigen onderzoek en de uitkomsten van focusgroepen en hoorzittingen, formuleerde de stuurgroep 23 mechanismen die overbehandeling verklaren, zowel op macroniveau (cultuur, zorgstelsel, wet- en regelgeving), mesoniveau (instellingen) als microniveau (hulpverleners en patiënten). Bij elk mechanisme zijn vervolgens één of meer interventies voorgesteld die overbehandeling in de laatste levensfase kunnen terugdringen.